De vetten

Vetten (lipiden) zijn een belangrijke energiebron en zijn opgebouwd uit glycerol en vetzuren. Vetten leveren ook de vitamines A, D, E en K. Deze zijn alleen oplosbaar in vet. Zonder vet kan je lichaam deze essentiële vitamines dus niet opnemen. Vetten dienen ook als bouwstof voor je cellen, hormonen en gal. Vetzuren zijn bestaan uit koolstof, waterstof en zuurstof. Vetten worden in ons lichaam afgebroken tot glycerol en vetzuren. Aan 1 molecule glycerol zijn 3 vetzuren verbonden. Vetten geven ons een verzadigd gevoel, en kunnen als reserve worden opgeslagen.

 

Voor vetten geldt dat de eerste vetzuren één uur na het eten in het bloedbaan terechtkomen. Binnen drie uur is al het genuttigde vet verwerkt (ook omgezet naar lichaamsvet). Vet is geen primaire energiebron (zoals koolhydraten) en kan daardoor relatief snel omgezet worden in lichaamsvet.

 

Een te hoog vetgehalte in het bloed belemmert de verwerking van koolhydraten. Vetten zijn niet in water oplosbaar, waardoor ze niet via het bloed vervoerd kunnen worden. Daarom moet het vet eerst aan lipoproteïne (een eiwit) gekoppeld worden. Zo zie je maar dat vetten, koolhydraten en eiwitten van elkaar afhankelijk zijn. Vetten kunnen we indelen in verzadigde en onverzadigde vetten.

 

Verzadigd vet

Verzadigd vet wordt gezien als het slechte vet. Verzadigd vet heeft als kenmerk dat het in normale toestand vast of hard is, en wanneer je deze verhit vloeibaar wordt. Verzadigd vet zorgt voor een hoog gehalte aan cholesterol in het bloed. Ook wordt de kans op hart- en vaatziekten vergoot. Verzadigde vetten zitten vooral in dierlijke producten als frikandellen, shoarma, hamburgers, slavinken, worst, roomboter, volle melk, ijs, room, bak- en braadvetten, margarines, 48+ kaas, melkchocolade en saucijzenbroodjes. Verzadigd vet zit ook in producten als kokos- en palmolie en gebak ed.

Transvet

Transvetten zijn onverzadigde vetzuren, maar hebben door hun afwijkende structuur dezelfde eigenschappen als verzadigde vetten. Ze vergroten de kans op hart- en vaatziekten, en verhogen het cholesterol in het bloed. Deze worden door een fabrieksmatig proces in een smeerbare substantie verandert. Transvet komt ook voor in het spijsverteringskanaal van herkauwers (schapen, koeien en geiten). Transvet zit in dressings, banket en zoutjes ed.

 

Verzadigde vetten zijn samen met de enkelvoudige koolhydraten de zogenaamde dikmakers. Dit samen met transvetten geeft een recept voor zeer slechte voeding! Het advies is om maximaal 10% van je dagelijkse calorieën uit verzadigd vet te halen. Voor een gemiddelde vrouw komt dat neer op 20 gram verzadigd vet per dag en voor een gemiddelde man is dit maximaal 25 gram.

Goede vetten

Onverzadigde vetten zijn de goede vetten. Deze zijn goed verteerbaar, en zijn meestal van plantaardige aard. In vis en zeedieren zitten ook veel onverzadigde vetten. Onverzadigde vetten zorgen voor een goed cholesterolgehalte in het bloed, en worden nauwelijks opgeslagen als lichaamsvet. Verder zijn onverzadigde vetten goed voor diversen lichaamsfuncties. Een herkenbaar punt bij onverzadigd vet is dat deze vloeibaar is. Enkelvoudige onverzadigde vetten zijn gebonden met één binding, en meervoudige onverzadigde vetten met meer dan één binding.

 

 

Enkelvoudige onverzadigde vetzuren, zijn vetzuren met één dubbele binding (omega-9 en 7). Omega-9 helpt je om normale cholesterolwaarden te behouden. Omega-7 geeft bescherming aan de slijmvliezen. Omega 7 heeft een belangrijke signaalfunctie tussen vetcellen en spiercellen. Ook zorgt omega-7 voor de optimalisatie van het energiegebruik en opslag.

 

Onverzadigde vetten zijn de goede vetten. Het advies is om zoveel mogelijk verzadigde en transvetten te vervangen door onverzadigde vetten. Deze zitten in producten als; noten, pinda's, zaden, vette vis, vloeibare bak & braad producten, halvarine en avocado.

 

Meervoudig onverzadigd vet, heeft twee of meer dubbele bindingen (omega-3 en 6). De meest bekende omega-6 vetzuur is Linolzuur. Ons lichaam maakt deze niet zelf aan, dus moeten we deze via onze voeding binnenkrijgen.

 

 

Omega-6 is het overheersende vetzuur in ons celmembraan van onze cellen. Omega-3, ook een onderdeel van het celmembraan, is belangrijk voor het repareren van de cellen. Wanneer er te veel omega 6 aanwezig is in zo’n cel en verhoudingsgewijs maar weinig omega-3, zou je kunnen stellen, dat je cellen zich onvoldoende kunnen herstellen. Het gevolg daarvan is dat deze cellen ontstoken kunnen raken. Een goede vetzuurbalans telt ongeveer evenveel omega-6 als omega-3 vetzuren. Omega-3 vetzuren zitten vooral in vette vis. Het wordt daarom aangeraden om minstens 1 keer per week vis te eten, het liefst een vette.

 

Cholesterol

Cholesterol is een vetachtige stof welke in verband wordt gebracht met hart en vaat ziekten, maar heeft ook belangrijke en positieve eigenschappen. Cholesterol is een bouwstof van het zenuwweefsel, de hersenen, de bijnieren, en helpt mee bij de productie van diverse hormonen en vitamines. Het lichaam zelf maakt ongeveer 800 mg cholesterol per dag aan. Het wordt zeer aanbevolen om niet meer dan 400 mg cholesterol per dag via ons voedsel te nuttigen. Met 1 eitje krijgen we al ongeveer 280 mg cholesterol binnen. In het bloed wordt cholesterol aan LDL- en HDL-deeltjes gekoppeld. We spreken dan van LDL-cholesterol en HDL-cholesterol. Het overschot aan LDL-cholesterol wordt door de HDL-deeltjes opgenomen. Deze voeren het overschot af naar de lever, waar het wordt hergebruikt of uitgescheiden.

 

 

Bij een te hoog gehalte aan LDL-deeltjes, bestaat de kans dat het LDL-cholesterol zich vastzet aan de binnenkant van de bloedvaten. Dit omdat er dan te weinig HDL-deeltjes aanwezig zijn, om het LDL-cholesterol af te voeren. De balans tussen de LDL en HDL-deeltjes is dus zeer belangrijk.

 

 Hieronder een video over vetten

------------------------------

 

Naar vragen

 

------------------------------

------------------------------

 

Volgende >>

 

------------------------------


Advertentie